Het belang van discussiëren

Er gaat weer een nieuw seizoen van STOP! van start. Volgende week beginnen de Brabantse MBO-opleidingen samen met de lokale bibliotheken. Het lesproject van Jongleert brengt burgerschapcompetenties, de millenniumdoelen en mediawijsheid samen op een manier die jongeren aanspreekt.

STOP! gaat ook over discussiëren; in de klas èn online. Discussiëren is erg leerzaam. Het zorgt voor (wederzijds) begrip, nieuwe inzichten en daarmee voor ontwikkeling en vooruitgang. Zeker in ons digitale tijdperk waarin mensen te pas en te onpas hun meningen en bevindingen ventileren, is het belangrijk de vuistregels van het discussiëren onder de knie te hebben. En er is geen betere plek om daar mee te beginnen dan in het onderwijs.

De vuistregels voor discusiëren in de klas die ik hanteer bij STOP! zijn afkomstig van Rineke Wisman (Onderwijsblad nr. 6, 26 maart 2011). Ik wil ze hier graag delen;

1. Discussiëren begint met luisteren
Zorg dat luisteren een attitude wordt. Laat leerlingen oefenen met luisteren en doorvragen: "Licht eens toe. Hoe kom je aan die gedachtegang? Wat zijn je argumenten?" En vat ook samen wat de ander zegt.

2. Reflecteer op je eigen luistervaardigheid
Luister je zelf wel voldoende of hoor je jezelf vooral praten? Breng niet aan de lopende band informatie over. Neem (de antwoorden van) leerlingen serieus!

3. Verhef luisteren tot norm
Laat het discussiëren in de klas niet bij een individuele les. Probeer draagvlak te creëren in bijv. een teamvergadering. Verhef luisteren en dialoogvoeren tot norm op school.

4. Gelijk krijgen is niet het doel
Leg aan leerlingen uit dat een discussie een uitwisseling van gedachten en meningen is, en geen strijd om het gelijk. Je mag het oneens zijn met elkaar. Het gaat erom zoveel mogelijk argumenten boven tafel te krijgen en aan elkaar te toesten. In een geslaagde discussie kom je tot nieuwe inzichten.

5. Baken het onderwerp af
Gebruik een stelling als vertrekpunt. Bijvoorbeeld: "Nederland moet een republiek worden" in plaats van over het koningshuis te discussiëren. Zo heb je de grootste kans dat leerlingen nieuwe inzichten verwerven.

6. Voorstanders links, tegenstanders rechts
Leerlingen die het 'eens' zijn met de stelling zitten links, 'oneens' rechts en twijfelaars in het midden. Zo kan iedereen goed zien vanuit welk standpunt iemand spreekt. Bovendien doet iedereen zo mee.

7. Kies geen partij (als gespreksleider)
De discussieleider is neutraal en zorgt ervoor dat de discussie zo eerlijk mogelijk verloopt. De discussieleider kan de docent zijn, maar net zo goed een leerling. Hij of zij houdt de tijd in de gaten (evenveel spreektijd voor iedereen) en bewaakt de inhoud van het debat.

8. Wijs (eventueel) een jury aan
Leerlingen houden van een competitief element; laat een jury oordelen over het team(lid) met de beste argumenten.

9. Regels blijven regels
Discussie mag geen goedkope manier zijn om ergens onderuit te komen (bijvoorbeeld te laat komen en gaan uitweiden over een brug die openstond).

10. Behoud de controle 
Op leerlingen die nodeloos willen discussiëren in de les reageer je door de discussie uit te stellen ("eerst doen we dit, dan dat...). Zo behoud je de controle over de les.

Op www.debatinstituut.nl/onderwijs vind je informatie en lesmateriaal over debattournooien binnen alle lagen van het onderwijs.